Equipedia

Equipedia 
In de Equipedia kun je achtergrondinformatie vinden over paarden en gezondheid.  Aan de equipedia worden regelmatig nieuwe onderwerpen toegevoegd.

Index:

1) Luchtwegklachten

2) PPID (ziekte van Cushing)

3) Rhinopneumonie (EHV)

4) Vermageren

5) Wormen

6) Zand in de darmen

Luchtwegklachten

Luchtwegklachten komen relatief vaak voor bij paarden. Een paard kan snotteren, hoesten en/of benauwd zijn. In dit artikel licht ik de meest voorkomende klachten en mogelijke oorzaken toe.

 

De luchtwegen bestaan uit de voorste- (keel, neus en holtes) en de diepe (luchtpijp en longen) luchtwegen.

Hoe weet ik of mijn paard luchtwegklachten heeft? 

Als je paard hoest, er snot uit 1 of beide neusgaten komt of sneller of anders ademhaalt dan normaal.

 

Hoesten

Een keer kuchen en naproesten, bijvoorbeeld bij het aandraven in een stoffige rijbaan, hoeft niet gelijk reden te zijn tot bezorgdheid, maar als een paard vaker hoest is het altijd belangrijk om actie te ondernemen.

 

Snot

Een klein beetje doorzichtig waterig snot uit 1 of beide neusgaten kan een keer voorkomen, maar is dit vaker het geval of is het snot dikker, gekleurd of ruikt het vreemd; neem dan direct contact op.

 

Ademhaling

De normale ademhalingsfrequentie is in rust tussen de 8 en 14 keer per minuut. Dit kun je tellen door naar de flanken van het paard te kijken en te meten hoe vaak een paard per minuut ademhaalt. Bij inspanning kan de ademhalingsfrequentie oplopen tot wel 130 keer per minuut, maar bij een gezond paard daalt deze snel, zeker binnen een half uur, terug naar de normale frequentie in rust.

Net als mensen ademen paarden in een combinatie van borst- en buikademhaling. De ribben en buik horen rustig en vloeiend te bewegen tijdens de in- en uitademing. Als het paard ‘knijpt’ met de buik is dit vaak een teken van benauwdheid, net als het opensperren van de neusgaten tijdens de ademhalen.  Ook kan de ademhaling juist erg oppervlakkig zijn en ademt het paard (te) snel, maar niet diep door. Dat kan een gevolg zijn van de warmte, maar wijst soms ook op benauwdheid. Als je paard, zeker in rust, een afwijkende ademhaling heeft, is het ook goed contact op te nmen

 

Het bijhouden van de klachten (hoe vaak hoesten, wanneer afwijkende ademhaling) en het maken van foto’s of een filmpje kan helpen bij het stellen van een diagnose.

 


Hoe komt het dat mijn paard luchtwegklachten heeft?

Grofweg kunnen we de oorzaken van luchtwegklachten indelen in twee groepen: infectieus en niet infectieus. Als er geen sprake is van een infectie (veroorzaakt door een virus of bacterie) dan zijn hoesten en ademhalingsproblemen zonder koorts en (dikke) snot zijn bij paarden bijna altijd het gevolg van overgevoeligheid voor stof, schimmelsporen en soms pollen. Als paarden (en mensen) eenmaal gevoelig zijn, blijft dit altijd een punt van aandacht.

 

Stof en schimmel uit ruwvoer -met name hooi- is een veel voorkomende oorzaak van luchtwegklachten bij paarden. Daarnaast kunnen in stallen ook stro en ammoniak voor luchtwegklachten zorgen. Ook kunnen pollen in een aantal gevallen meespelen en ook bepaalde milieuomstandigheden (mist/vocht of juist droogte/stof) kunnen bij sommige paarden klachten laten verergeren.

Helaas zijn er geen betrouwbare allergietesten voor paarden waarmee we kunnen vast stellen wat precies de bron is van de klachten.

 


 


Welke onderzoeken kunnen worden gedaan?

 Diagnose wordt vaak gesteld op basis van klinisch onderzoek (kijken en luisteren naar de ademhaling, opwekken van de hoest, temperatuur) en natuurlijk ook informatie van de eigenaar/verzorger(s). Vooral hoesten is voor een dierenarts lastig te beoordelen, omdat dat lang niet altijd tijdens het onderzoek zelf optreedt. Ook voor inschatting van de ernst van de hoest (hoe vaak, hoe lang) is daarbij de informatie van de eigenaar/verzorgers heel belangrijk. Op basis van de ernst van de klachten (alleen af en toe hoesten tot ernstige benauwdheid) wordt bepaald wat de oorzaak is en of aanvullend onderzoek moet worden gedaan en wat de beste behandeling is.


Als er onzekerheid is over de diagnose, de behandeling onvoldoende aanslaat of als het paard ernstige klachten heeft, kan aanvullend onderzoek worden gedaan. Als paarden verder niet "ziek" zijn (slechte eetlust, koorts, pussige snot, dikke lymfknopen) is een infectie minder waarschijnlijk, maar met een bloedonderzoek kan hier nog meer zekerheid worden gekregen. Ook een neusswab (vergelijkbaar met een coronatest bij mensen) kan voor het vaststellen van een paar infecties (droes, influenza en rhinopneumonie) worden gebruikt.

 

Daarnaast kan een longspoeling worden uitgevoerd. Hierbij wordt (onder sedatie) via een slang fysiologisch zout oplossing in de longen gebracht en weer opgezogen. Zo kan in het laboratorium naar de ontstekingscellen in de longen worden gekeken. Dan kan worden vastgesteld of er sprake is van irritatie van de longen of allergie (tegenwoordig vallend onder de term ‘equine asthma’).

 

Met een endoscopie (camera in de longen) kan ook in de neusholte en de luchtpijp worden gekeken, hoeveel slijm er zit en waar dat vandaan lijkt te komen. Je kunt niet in de longen zelf kijken.

Bij sommige ernstige longontstekingen kan een röntgenfoto duidelijkheid geven over of- en op welke manier- de longen zijn aangetast. Dit wordt vooral bij een bepaalde infectie bij veulens gedaan.

 

De kosten van deze onderzoeken variëren van €50 voor het eenvoudigste bloedonderzoek tot een paar honderd euro voor endoscopie met longspoeling. Voor een endoscopie en luchtwegspoeling verwijs ik op dit moment door naar een specialist.

 


Wat kan ik doen om luchtwegklachten te voorkomen of te verlichten?

Als er geen sprake is van infectie maar van irritatie /allergie is het allerbelangrijkste de bron van de irriterende stoffen/allergenen weg te nemen. Door hooi nat te maken of voordroogkuil te voeren, haal je al een deel van het stof weg, maar de schimmels en bacteriën blijven. Voordroogkuil heeft door zijn soms wisselende en moeilijk te controleren kwaliteit ook nadelen. Zo krijgen sommige paarden er darmklachten van. Met het stomen van hooi heb je de voordelen van hooi (beter te controleren, minder darmklachten), maar zonder het stof en waarbij schimmels en bacteriën zijn gedood.

 

Om hoest en ademhalingsklachten te verlichten, kunnen medicijnen worden ingezet.

 

Een hoestsiroop kan bij lichte klachten verlichting bieden, zie hiervoor de productpagina.

 

Als klachten ernstiger zijn of langer aanhouden kan na diagnose medicatie worden voorgeschreven om de luchtwegen te openen, slijm af te voeren, een ontsteking te remmen of een infectie te bestrijden.

 

Voor al deze medicatie geldt, dat als de oorzaak van de klachten er nog is, de klachten ook weer terug komen als er wordt gestopt met de medicatie.

 


De klachten blijven of komen heel snel terug. Wat nu?

Terugkerend hoesten en ademhalingsproblemen zijn vervelende en soms frustrerende aandoeningen, voor de paarden, de eigenaren/verzorgers en dierenartsen. Een stofvrije omgeving, passende beweging en frisse lucht is voor paarden met luchtwegklachten heel belangrijk.

 

Er is een vernevelaar op de markt waarmee je het paard via de neus vochtige lucht kunt toedienen. Dit helpt om slijm op te lossen zodat dit makkelijker uit de luchtwegen kan worden afgevoerd. Vooral bij paarden met terugkerende klachten wordt dit apparaat gebruikt; deze apparaten zijn te koop of te huur.

Voor meer informatie over luchtwegklachten kun je kijken op https://www.uu.nl/nieuws/dgk/wat-als-je-paard-hoest.






 PPID

PPID is de afkorting voor Pituitary Pars Intermedia Dysfunction. Deze aandoening was eerder bekend als de ziekte van Cushing en komt vrij vaak voor vooral bij paarden ouder dan 15 jaar.

Bij PPID is een deel van de hypofyse, een orgaantje in de hersenen, ontregeld. Dit zorgt ervoor dat de hormoonhuishouding wordt aangetast en dit kan zorgen voor verschillende symptomen bij je paard. Of en wanneer je paard symptomen krijgt en welke dit dan zijn, verschilt van paard tot paard.  Het is in ieder geval goed, om deze symptomen bij oudere paarden in de gaten te houden.
Hoe herken ik PPID?
De eerste kenmerken van PPID zijn over het algemeen lusteloosheid en minder presteren. Ook kan PPID zorgen voor minder weerstand, wat zich kan uiten in vaker mok of  hoefzweren dan vroeger, en het kan leiden tot veel drinken en plassen, waarbij opvalt dat de stal veel natter is dan voorheen.  Ook abnormaal zweten rond de nek en schouders kan een vroeg kenmerk zijn van PPID.

Verder kan er ook een verandering van de vacht optreden. Een paard krijgt een onregelmatige vacht met lange plukken of zelfs een volle, lange en krullerige vacht en heeft moeite met verharen van winter- naar zomervacht.

Niet alleen de vacht, maar de hele lichaamsbouw van een paard kan door PPID beïnvloed worden. Dit komt door spierverlies en vetstapeling. Het paard krijgt hierdoor vaak een "hangbuik" en soms verdikkingen in de nek of boven de ogen.

Misschien wel het meest vervelend is dat PPID kan zorgen voor hoefbevangenheid, een pijnlijke ontsteking in de hoeven. Wanneer een paard hoefbevangen is loopt het heel voorzichtig, alsof het op eieren loopt. De hoeven zijn warm en in de kootholte is een kloppend bloedvat voelbaar. Bij meerdere perioden van hoefbevangenheid zijn er groeiringen op de hoeven te zien.

Bloedonderzoek
Door middel van een bloedonderzoek kan snel worden bepaald of een paard PPID heeft. Er wordt dan gekeken naar ACTH, een hormoon dat geproduceerd wordt door de hypofyse. De concentratie is verhoogd bij paarden met PPID in vergelijking met paarden zonder PPID. De herfst is de beste tijd om te testen, omdat dan de bloedwaarden van een paard met PPID het meest afwijken van die van een gezond paard.

Behandeling
Als duidelijk is dat je paard PPID heeft, kun je het management (voer, training) van het paard aanpassen. En er is medicatie waarmee je de ACTH waarde kunt verlagen en daarmee de symptomen kunt bestrijden. Of dit zinvol is voor je paard, hangt van veel factoren af. Hipposan kan je hierbij adviseren.





Rhinopneumonie


Rhinopneumonie is een virusziekte. De ziekte wordt veroorzaakt door het equine herpes virus. Hiervan bestaan in dit verband twee varianten: equine herpesvirus type 1 (EHV1) en equine herpesvirus type 4 (EHV4). Type 4 veroorzaakt problemen aan de luchtwegen, type 1 doet dit ook, maar kan zich daarnaast verspreiden naar andere organen.


Verschijnselen

Afhankelijk van de variant waarmee je paard geïnfecteerd is, kunnen zich drie klinische vormen voordoen die soms ook nog na elkaar voorkomen:

- Verkoudheidsvorm (koorts, dikke benen en soms hoesten)

- Abortusvorm (verwerpen van de vrucht en soms geboorte van slecht veulen dat binnen enkele dagen sterft)

- Neurologische vorm (ataxie = lopen als een dronkeman, slappe staart, overvulde blaas) en soms verlamming.


Diagnose

De diagnose rhinopneumonie wordt gesteld op basis van verschijnselen en de uitslag van een PCR test. De PCR test kan worden gedaan met materiaal van een neusswab of met bloed.  De uitslag kan er zijn binnen 24 uur.


Behandeling

Er zijn geen genezende medicijnen tegen rhinopneumonie. Daarom bestaat het behandelplan voor paarden met rhinopneumonie voornamelijk uit ondersteunende maatregelen, om de symptomen te verlichten.


Wat kan ik zelf doen?


Om te voorkomen dat het virus zich verspreid, is een goede hygiëne is zeer belangrijk, dus was je handen, draag schone kleding incl schoenen als je een andere stal bezoekt. Ook is het belangrijk dat als je met je paard op vreemd terrein bent (bv wedstrijd of training) je paard niet laat neuzen met andere paarden en alleen laat eten of drinken uit zelf meegenomen bakken. Ook zelf geen andere paarden aanhalen. Dit beperkt niet alleen de verspreiding van EHV maar alle infectieuze ziektes, dus het is verstandig dit altijd te doen, ook zonder uitbraken in de omgeving.


Daarnaast kun je tegen EHV vaccineren. Dit voorkomt niet 100% dat je paard rhinopneumonie krijgt, maar zal er wel voor zorgen dat de luchtwegklachten veel minder erg zijn. Het vermindert de verspreiding van rhinopneumonievirus in de luchtwegen. En het paard scheidt minder virusdeeltjes uit. Daarmee vermindert de infectiedruk op een stal, dus de kans neemt af dat paarden ziek worden op stal. Hoe meer paarden op één locatie zijn gevaccineerd, hoe beter de bescherming van de hele groep is.

Alle in Nederland beschikbare vaccins zijn geregistreerd voor de verkoudheidsvorm van EHV-1 en EHV-4. Er is maar één vaccin dat ook claimt te beschermen tegen abortus. Er is geen vaccin geregistreerd voor de neurologische vorm van rhinopneumonie, maar vaccineren vermindert dus  wel het rondgaan van het virus onder de paarden.


Zeker als er een uitbraak in de buurt is, is het goed de temperatuur van je paard dagelijks te meten. Dit kan met een gewone koortsthermometer van de drogist, maar er zijn ook speciale snelle veterinaire thermometers. Let op dat je de thermometer ver genoeg  en recht in de anus brengt en vervolgens zijwaarts tegen de darmwand drukt, zodat je echt de lichaamstemperuur meet. Wat speeksel of vaseline maakt het inbrengen makkelijker. Bij regelmatig temperaturen merk je afwijkingen sneller op.

De normale temperatuur van een paard ligt in rust tussen de 37.3 en 38.0 °C, tussen de 38.0 en 38.5 °C noemen we het verhoging. Boven de 38.5 °C is er sprake van koorts. Het is dan goed contact op te nemen met je dierenarts.



Bron: Universiteitskliniek Paard (UKP) www.diergeneeskunde.nl

Een uitgebreid artikel over rhinopneumonie kun je lezen op: https://diergeneeskunde.nl/wp-content/uploads/2020/10/artikel-neurologische-rhino_tvd0417.pdf




Vermageren

In het algemeen wordt vermageren veroorzaakt doordat de opname van voedingsstoffen minder is dan het verbruik. De opname kan te laag zijn of het verbruik te hoog. Hieronder leg ik uit welke mogelijke oorzaken er zijn voor verlaagde opname en/of verhoogd verbruik en hoe dit kan worden onderzocht.
 

Hoe weet ik of mijn paard mager is?  

Aan het uiterlijk van een paard kan je vaak al zien in wat voor conditie het paard verkeert. Wanneer het paard te mager is, is het skelet goed zichtbaar. Bij overgewicht lijkt het paard overbouwd en krijgt veel rondere vormen. Door te kijken én te voelen, kunnen we beslissen of de Body Condition Score van het paard goed is.




Met een meetlint de borstomvang periodiek meten is ook een goede manier om veranderingen in het gewicht van je paard te monitoren. Er zijn verschillende gewichtslinten op de markt waarbij er naast de omvang in centimeters, ook een indicatie van het gewicht af te lezen is. Ook kan je dmv een formule het gewicht van je paard schatten op basis van de borstomvang en de lengte van het paard.

Zie bijvoorbeeld: https://www.pavo.nl/paardenspullen/non-feed/pavo-gewichtsmeetlint/

 

 

Hoe komt het dat mijn paard mager is?

Als een paard meer energie verbruikt dan opneemt, wordt het te mager.  De belangrijkste oorzaken hiervan, staan hieronder opgesomd, met daarachter welk onderzoek nodig is om dit vast te stellen:

 

Te lage inname van voedsel:

·       Te weinig aanbod: rantsoen analyse

·       Energiearm ruwvoer: ruwvoeranalyse

·       Te weinig opname van voer (lage rang bij ruif, gebitsproblemen): observatie, gebitscontrole

·       Weinig eetlust (PPID, leverproblemen, maagzweren, ontsteking): bloedonderzoek

 

Te lage opname in het spijsverteringssysteem:

·       Te weinig kauwen voer (gebitsproblemen): gebitscontrole

·       Maagzweer: endoscopie ca €250

·       Chronisch ontstoken dunne darm: glucose-opname test, endoscopie

·       Wormbesmetting: mestonderzoek

·       Zand in de darm --> irritatie darm: mestonderzoek, röntgenfoto
Stofwisselingsproblemen

·       Lever: bloedonderzoek

·       Nier: bloedonderzoek

·       PPID (Cushing): bloedonderzoek


Verhoogd verbruik:

·       Veranderde kudde: observatie

·       Intensievere training: rantsoen analyse

·       Kou: observatie, eventueel een deken overwegen

·       Ontsteking: bloedonderzoek


Er zijn dus behoorlijk wat oorzaken mogelijk van vermageren.

 

De oorzaak onderzoeken

De hoeveelheid voeding die het paard op een dag krijgt aangeboden en daadwerkelijk op eet moet zo goed mogelijk vast gesteld worden. Ik kan een rantsoenberekening maken en op basis hiervan een voedingsadvies opstellen als het huidige aanbod niet passend blijkt.

Als blijkt dat het paard wel genoeg eet, maar toch niet aankomt, kan het probleem in de opname in het spijsverteringssysteem liggen. We kunnen een gebitscontrole uitvoeren, bloedonderzoek doen, mestonderzoek doen, doorverwijzen voor röntgenfoto’s of een scopie of preventief behandelen met bijvoorbeeld maagzuurremmers of een vlozaadkuur.   

 

Wat kan ik doen om mijn paard op een gezond gewicht te krijgen?

Ook zijn er verschillende supplementen en producten om het paard te ondersteunen.

 

De klachten blijven of komen heel snel terug. Wat nu?

Terugkerend vermageren is een punt van zorg. Het goed blijven monitoren is heel belangrijk. Neem contact op als het paard ondanks alle zorg blijft vermageren.

 

Bron: https://bonpard.com/body-condition-score/

 

Wormen

In de darmen van paarden kunnen verschillende wormen voorkomen die problemen kunnen veroorzaken. Daarnaast kunnen in de maag horzellarven voorkomen en in de lever leverbot.

 

In dit artikel behandelen we verschillende soorten maagdarmparasieten, namelijk:

·       Bloedwormen

·       Spoelwormen

·       Aarsmaden

·       Lintwormen

·       Horzellarven

·       Veulenwormen

·       Leverbot

 

Het monitoren en zo nodig bestrijden van wormen is een belangrijk onderdeel van een goede verzorging. Ik adviseer je graag over een passend schema voor jouw paard.

 

 

Hoe komt het dat mijn paard wormen heeft?

Maagdarmparasieten zijn algemeen in de natuur aanwezig. Ze gebruiken paarden als gastheer voor een deel van hun levenscyclus. Sommige paarden hebben haast nooit last van wormen en andere zijn er extra gevoelig voor.

 

 

Hoe weet ik of mijn paard wormen heeft? 

Hier zijn enkele symptomen die kunnen wijzen op een worminfectie bij paarden:

·       Gewichtsverlies

·       Slechte conditie van de vacht

·       Diarree of verstopping

·       Koliek

·       Jeuk bij de staart

·       Algehele malaise

 

Heel soms komt het voor dat er wormen of horzellarven met de mest mee naar buiten komen en je deze dus kunt zien. Op basis van een foto of filmpje kan meestal bepaald worden om welke parasiet het gaat. Het maken van foto’s of een filmpje kan helpen bij het stellen van een diagnose, maak dus beelden indien mogelijk. Vaak komen de wormen echter niet vanzelf naar buiten en weet je alleen of een paard besmet is door onderzoek.

Als je vermoedt dat je paard een worminfectie heeft, is het belangrijk om een ​​dierenarts te raadplegen. Het preventief geven van een wormenkuur, zoals vroeger werd gedaan, is niet meer toegestaan. Om resistentie van wormen te voorkomen schrijft de dierenarts, uitzonderingen daargelaten, alleen nog een wormenkuur voor na aangetoonde besmetting.

 

 

Welke onderzoeken kunnen worden gedaan?

De wormen die voor de grootste problemen zorgen, namelijk bloedwormen, spoelwormen en veulenwormen, kunnen worden aangetoond met mestonderzoek. Dit kan bij verschillende gespecialiseerde laboratoria of de dierenarts. Hiervoor zijn mestkitjes verkrijgbaar bij Hipposan. Hiermee stuur je gemakkelijk door je zelf verzamelde mest op, de uitslag wordt na enkele dagen naar Hipposan gestuurd.

 

Niet alle soorten wormen kunnen echter worden gevonden via regulier mestonderzoek. Lintwormen kunnen via een speekseltest worden aangetoond met een kit waarmee je zelf een speekselmonster afneemt. Leverbot is via een speciaal mestonderzoek aan te tonen. Met bloedonderzoek kunnen verhoogde leverwaarden worden gemeten.

 

Horzellarven komen soms met de mest naar buiten, maar verder is er geen ‘eenvoudige’ manier om hierop te testen. Soms zie je ronde wondjes of beschadigingen in en rond de mond. Een scopie (met een camera is het maagdarmstelsel kijken) kan wel horzellarven aantonen, maar dit is een kostbaar onderzoek en wordt uitgevoerd op de kliniek en onder sedatie.

 

Voor het aantonen van aarsmaden is geen goede test beschikbaar. Wel wordt de worm soms in de mest gezien. Bij een paard met jeuk bij de staart is er ook kans dat dit door aarsmaden komt. Omdat het moeilijk is om aarsmaden vast te stellen behandelen we vaak met een speciale ontworming, verdwijnen hierna de klachten dan is het probleem verholpen.

Wat kan ik doen om wormen te voorkomen of te bestrijden?

Het is belangrijk voor paardeneigenaren om een wormcontroleprogramma te implementeren om te voorkomen dat hun paarden geïnfecteerd raken met wormen. Dit omvat regelmatige ontworming en het voorkomen van overbegrazing van weilanden om overbevolking van wormen te voorkomen. Het is ook belangrijk om de ontlasting van paarden regelmatig te verwijderen uit de paddocks, zodat de wormen zich niet kunnen verspreiden naar andere paarden.

 

Wormenkuren zijn enkel verkrijgbaar op recept van een dierenarts om resistentie te voorkomen.

Niet alle soorten parasieten kunnen worden bestreden met 1 soort wormenkuur. Er zijn verschillende werkzame stoffen beschikbaar waarmee je een infectie kunt bestrijden. In onderstaande tabel staat hierover meer informatie. Wormenkuren worden onder een merknaam verkocht, ze bevatten één of meerdere werkzame stoffen.

Ik schrijf de kuur voor die op dat moment voor jouw paard het beste is.

Meer informatie over wormen en andere maagdarmparasieten bij paarden kun je vinden op https://www.parasietenwijzer.nl.



Zand in de darmen


Veel paarden die (een deel van de dag) buiten staan hebben krijgen zand binnen. Heel soms doordat het paard expres zand eet, maar meestal komt het mee met ruwvoer dat het paard van de grond eet of de worteltjes van kort gras. De meeste paarden  raken dat zand ook weer kwijt met de mest. Dan heeft het paard daar geen last van. Maar als er te veel zand in de darmen achterblijft,  krijgt het paard wel klachten. Deze kunnen heel verschillend zijn. De belangrijkste klachten zijn:

·       Te zachte mest of mestwater

·       Te harde mest

·       Gevoelig op aanraking van de buik, singelnijd

·       Minder voorwaarts, stijf, protesteren tegen het been

·       Koliek, van mild (schrapen, minder eetlust, minder alert) tot ernstig (rollen, zich op de grond werpen).

·       In heel ernstige gevallen kan een paard overlijden aan de gevolgen van te veel zand in de darmen

Ook als je paard maar één van deze klachten laat zien, kan zand in de darmen een oorzaak zijn. Maar omgekeerd geldt ook, dat alle klachten ook een andere oorzaak kunnen hebben.

 

Hoe weet ik of mijn paard zand in de darmen heeft?  

De enige manier om zand in de darmen vast te stellen is via een Röntgenfoto van de buik. Doordat hiervoor een krachtige rontgenbuis nodig is, kan dit alleen op een kliniek. Hiervoor kan ik je doorverwijzen. Op zo’n foto is niet alleen te zien of er zand in de darm zit maar ook hoeveel dat ongeveer is en hoe ‘compact’ het zand is.

Zelf kun je thuis de mest controleren op zand, door 3 a 4 mestballen in een gehalveerde (pet)fles goed  op te lossen in water. Het zand zakt dan binnen enkele minuten naar de bodem. Een heel klein beetje zand is niet abnormaal, maar het laagje mag niet meer dan enkel millimeters dik zijn. En geen zand is geen bewijs dat er geen zand in de darmen zit. Het betekent alleen dat het er op dat moment niet uitkomt. Dat is ook het nadeel van deze test.


Wat kan ik doen om zand te voorkomen of weer uit de darm te krijgen?

Om zand problemen te voorkomen en om ze helpen op te lossen, kun je naar  het management (voer, training) van het paard kijken. Zo zijn goed ruwvoer en voldoende beweging noodzakelijk voor een goede darmwerking. Ook moet je er voor zorgen dat het paard zo min mogelijk zand binnenkrijgt, door op de paddock/wei niet op de grond te voeren, voor voldoende voerplaatsen te zorgen en rond de voerplaats (hooinet, slowfeeder, ruif) het gemorste ruwvoer op te ruimen. Daarnaast kun je regelmatig een kuur vlozaad geven aan je paard.


Wat doet vlozaad?

Vlozaad helpt het zand uit de darmen af te voeren. Het vlozaad bindt water aan zich, zwelt daardoor en wordt slijmerig. Het kan dan het zand uit de darmen mee nemen. Dit vlozaad (ook wel psyllium genoemd) kan het beste als heel zaadje worden gegeven, omdat hiervan de werkzaamheid is aangetoond. De meeste paarden eten het prima in een beetje slobber, maar voor paarden die het echt niet willen eten, zijn er ook producten waarin het vlozaad is verwerkt. Voor informatie over deze producten en het vlozaad, kun je hier kijken op de producten pagina. Belangrijk is om wel voldoende vlozaad te geven, anders is het niet zinvol.

Als er risico is op opname van zand geef je elke 4 tot 6 weken een preventieve kuur. Daarbij geeft je tussen de 0.5 en 1 gram vlozaad per 1 kg lichaamsgewicht van het paard gedurende 5 tot 7 dagen.

Als je paard echter last heeft van één of meer van de hierboven genoemde klachten en/of bewezen zand in de darm heeft, geef je 1 gram vlozaad per 1 kg lichaamsgewicht gedurende minimaal 5 dagen, totdat de klachten zijn opgelost of als op röntgenfoto is aangetoond dat er geen zand meer in de darmen zit.


De klachten blijven of komen heel snel terug. Wat nu?

Bij sommige paarden is het alleen geven van vlozaad niet voldoende, en moet het paard intensiever worden behandeld. Bij aanhouden of verergeren van de klachten tijdens of vlak na de behandeling is het daarom goed hierover contact met mij op te nemen.

Share by: